August 3th 2014 – 11h00
“Zou John Dowland vandaag voor de warme klank van een Fender Telecaster hebben gekozen bij het componeren van zijn bluesy Melancholy Galliard?” Deze aanstekelijke vraag vormde voor Zwerm de aanleiding om zich te verdiepen in het repertoire van de Engelse renaissance muziek. Zwerm wil zich hier profileren als een hedendaags consort, oftewel een electric consort, naar analogie met het in die periode zeer populaire genre van de consort music, en zo met een eigentijds instrumentarium een ode brengen aan enkele oude meesters.
“Waren de muzikanten van de eerder aangehaalde concerten hoofdzakelijk of helemaal opgegroeid in de traditie van de oude muziek, dat kon zeker niet gezegd worden van de heren van het elektrische gitaarkwartet ZWERM. Voor AlbaNova verlieten die hun vertrouwde habitat van de hedendaagse muziek, of althans toch met een been. Dat kwam recht in de Engelse renaissance terecht, meerbepaald in de concortmuziek van Thomas Tallis, William Byrd en hun collega’s. De muziek van deze componisten werd door ZWERM naar de eenentwintigste eeuw getransporteerd in een reeks van be- en herwerkingen, waarbij niet de gemakkelijkste oplossingen gekozen werden.
Het had allemaal immers snel kunnen gaan: partituurtjes verdelen, even op elektrische gitaar spelen, hier en daar wat distortion en klaar. Niet zo bij ZWERM: elk stuk kreeg een andere benadering en waar bij het ene de originele muziek duidelijk hoorbaar bleef, werd die in het andere genadeloos opgeofferd aan de nukken van de moderne tijd.
In de eerste categorie viel John Taverners versie van ‘In Nomine’. De gitaren waren in geen velden te bespeuren en de vier muzikanten gebruikten uitsluitend een hele reeks pedalen die met de hand bediend werden. Uit de knopjes dook de originele compositie op in al haar melodische toegankelijkheid.
Een eerste stap in de vervreemding werd gezet in ‘Music Feast’. De originele muziek was aanvankelijk clean en herkenbaar in de gitaren te horen, maar werd geleidelijk aan vervormd tot het geluid spontaan begon uit te doven. Nog verder ging het met ‘Angry Byrd’ waar de muziek van William Byrd in de hedendaagse molen fijngemalen werd. Meer dan de contouren van de harmonie bleef er niet over en die klonken dan nog alsof de muziek door een goedkope transistorradio te horen was. Byrd kwam zo in de wereld van de psychedelische improvisaties van Jackie-O Motherfucker terecht en bleek daar opvallend goed te gedijen.
Alsof de muzikanten op hun schreden terug wilden keren, was de volksmelodie van ‘Marriage of the Frog and the Mouse’ bij vlagen in al haar onschuld te horen. De klare lijnen werden echter genadeloos afgebroken door verknipte samples uit de popcultuur. Voor ‘Semper Dowland Semper Dolens’, opnieuw een stuk waarin de oorspronkelijke muziek (in dit geval die van Dowland) meer materiaal dan eindresultaat was, zocht ZWERM tenslotte de klankenwereld van Sonic Youth op, met ruisen, brede velden noisy gitaargeluiden en goed gedoseerde distortion. Een zinderend slot van een concert dat zondermeer een hoogtepunt was van het eerste AlbaNova festival.” Koen Van Meel – kwadratuur.be